De voordeur aan de overkant van de straat zwaait open.
Binnen in de hal staat een man gekleed in een zwemshort. Zijn haren zijn warrig bijeengebonden in een staart, zijn voorhoofd glimt van het zweet. Hij kijkt verwilderd voor zich uit. In zijn rechterhand houdt hij een paraplu vast. Naast hem staat een vrouw. Zij ziet er niet veel frisser uit. Een short en topje, iets te wijdvallende décolleté, haren in een slordige vlecht, make-up van een dag oud uitgesmeerd onder haar ogen. Ze houdt een bezem vast, met de steel naar voor. Deze twee waren heel duidelijk niet van zin zich vandaag aan de wereld te tonen, maar daar heeft het lot anders over beslist. Het afgrijzen staat op hun gezicht te lezen. Ze kijken zoekend om zich heen, hun ogen schieten furieus heen en weer. Dan plots heeft de man iets gezien. Hij wijst en roept, doet een heftige maar niet erg gecontroleerde uitvalsbeweging met zijn paraplu, zij gilt en zwaait met de bezem, stoot tegen de benen van de man die onderuit valt, maar de vrouw blijft verdermaaien met haar bezem. Dan victorie! Opluchting op hun gezichten. De vrouw draait zich bezorgd om naar de man, de deur valt dicht. Zo moet het er ongeveer hebben uitgezien voor onze overburen. Maar ter onzer verdediging: het was écht wel een heel grote spin…
Comments