Ik heb geen kinderen. Wel twee katten. Een broer en een zus, bijna 8 jaar. Zus is “mijn” kat. Ze volgt me de hele dag, tot in het toilet, en kijkt nauwgezet naar alles wat ik doe, tot in het toilet. Broer is “zijn” kat. Die ligt de godganse dag op bed en komt er pas uit als mijn lief thuiskomt.
Vanmorgen kwam broer om aandacht bedelen. Terwijl ik me aan het aankleden ben, springt hij op bed en begint zielig te miauwen. Een aaitje over zijn kop en zijn spinnewiel slaat al aan. Goed, dan zet ik me wel vijf minuutjes op de bedrand voor wat geflodder. Broer spint luid. Heel luid. En dan klinkt van beneden, van in de living, ander gemiauw. Heel zielig, een paar toonaarden hoger. Er volgen trippelpootjes op de trap en daar staat zus in de deuropening. Ze kijkt me verontwaardigd aan. Verraadster!
Behoedzaam loopt ze naar bed. Broer is opgehouden met spinnen en bekijkt zijn zus met argusogen. Zij gunt hem geen blik waardig en springt fluks over hem heen, het bed op. Ik krijg kopjes tegen mijn arm, mijn rug, mijn buik. Broer en zus miauwen harmonieus een zielig requiem. Ik streel over zus’ kopje. Een hoger spinnenwiel gaat verder waar de eerste gestopt was. Broer kijkt verongelijkt, verstoten. Zus rekt haar hals, haar kop zo hoog mogelijk om zo lang mogelijk door mijn hand aangeraakt te worden. En dat heeft broer gezien…
Hij slaat zijn klauwen uit en met een ferme tik haalt hij zijn zus onderuit. Zus blaast, zet haar staart op, valt broer vierklauws aan en springt van bed. Broer vliegt erachteraan, zijn staart dik, zijn rugharen recht. Maar zus is een stuk venijn. Zij stuift onder bed, waar dikke broer niet onder kan, en vanuit haar veilige schuilplaats blijft ze naar hem grommen, blazen en tikken uitdelen wanneer hij niet kijkt. Broer kijkt me beschuldigend aan en zet weer een zielige klaagzang in. Ik zucht. Hoezo: “ik heb geen kinderen”?
Comments