Vorige vrijdag nestelde ik me in de pluche van Bozar. Conversations with Nick Cave: een gesprek tussen zanger en publiek, afgewisseld met muziek. Samen met enkele honderden (duizend?) andere fans was ik naar Brussel afgezakt om te horen wat deze zanger, schrijver, acteur, all-round artiest te vertellen had. Vragen stond vrij, geen enkel onderwerp was taboe. Wat niet betekende dat hij alles zou beantwoorden, zo bleek. Sommige vragen waren te intiem, zoals herinneringen aan zijn overleden zoon.
Sommige mensen hadden zich duidelijk voorbereid: ze introduceren hun vraag met lyrische omschrijvingen van mystieke plaatsen die ons op een of andere manier in vervoering moeten brengen. Helaas beschikt niet iedereen over Caveiaanse schrijfvaardigheden. Wanneer een dame vertelt over haar ontmoeting met Jezus in de Gentse Veldstraat, ontsnapt een spottend zuchtje aan mijn lippen. Samen met honderden andere zuchtjes klinkt het als een lachsalvo. De vraagstelster staat nog steeds recht, mikpunt van spot. Ik schaam me. Cave toont zich een meesterlijk diplomaat. Hij negeert de reactie van het publiek, lacht niet, maar geeft een serieus antwoord. Hij laat de vrouw in haar waarde en legt zijn eigen visie uit zonder het hare in het belachelijke te trekken.
Het valt op hoe gemakkelijk mensen de meest persoonlijke dingen kunnen vertellen, zich er ogenschijnlijk niet meer van bewust dat ze in een zaal met honderden anderen bevinden. Ik begrijp hen wel. Iemand die in een enkele zin gevoelens kan beschrijven die zo herkenbaar zijn, zo uit jouw leven gegrepen... dat moet minstens een lotgenoot zijn, wie weet een mogelijke beste vriend, en die kan je toch alles toevertrouwen? De vraagstellers blijken vooral op zoek naar bevestiging. Denkt hun idool hetzelfde als zij? Deelt hij hun visie op kunst, op politiek, de actualiteit? Ik begin de aantrekkingskracht van guru's te begrijpen.
Van op mijn plaats - balkonzitje - kijk ik op Cave's rug wanneer hij piano speelt. Ik zie zijn vingers dansen over het klavier, met zijn linkervoet houdt hij de maat aan: hiel - tenen - hiel - tenen. Des te opzwepender het nummer, des te krachtiger komt zijn hiel neer. Ik hoor zijn schoenzool klakken op het parket. Zijn knie schiet steeds hoger terug. Zijn strakke antraciet pak golft over zijn smalle rug, steeds heviger. Zijn broekspijpen kruipen naar boven, frommelen samen rond zijn knieën, en dan zie ik het: tussen dat strakke zwarte pak en die deftige zwarte schoenen: lichtgrijze sokken. Nick, jongen, had dan toch donkere sokken aangetrokken... De muziek blijft aanzwellen, Cave slaat zijn vuisten op het klavier, zijn voeten stampen op de grond - hiel - hiel - hiel - zijn vreselijk lichtgrijze sokken trekken in plooien samen. De laatste noot galmt nog na wanneer hij zich wegdraait van de piano en zijn sokken optrekt. Tijdens het volgende nummer zullen ze weer afzakken.
Na de voorstelling ga ik naar huis, heerlijk gerustgesteld. Los van alle visies, alle politiek, alle levensdrama, deel ik iets met mijn idool. Nick Cave, met al zijn charisma, diplomatie en artistiek talent, heeft soms ook afzakkende sokken aan. Wie weet zitten er zelfs gaten in...
Comments