“Denk je dat het zo is gegaan?” vraag ik aan mijn lief. Ik houd een fotoalbum vast dat het verhaal vertelt van mijn moeder en haar ouders. En daarin staat een gedichtje van mijn grootvader over hoe twee mensen elkaar hebben leren kennen. “Denk je dat vava echt zo aan moemoe haar naam heeft gevraagd?” Mijn lief haalt zijn schouders op: “Dat zou best wel eens kunnen. Dat moet je aan hen vragen he!”
Ik blader een beetje verder. Familiefoto’s van feestjes. De meeste herinner ik me nog. Het boek sluit af met een foto van het 40-jarig huwelijksjubileum. Ik was toen een tiener. Intussen zijn mijn ouders aan hun 40-jarige huwelijksjubileum toe. Ikzelf zit – voorlopig - op 16. (Nee, wij zijn niet getrouwd, maar ooit heb ik een belofte gedaan. Er waren geen getuigen, geen mooi kleed, geen feest. Enkel hij en ik. Maar die belofte is heilig voor mij.) En mijn grootouders? Die staan op 65…
“65 jaar getrouwd! Denk je dat dat ons ook gaat lukken?” vraag ik. Mijn lief kijkt me glimlachend aan en knikt bevestigend. Hij was altijd al de optimistische van ons twee.
“Als je zo lang samen bent, dan kan je toch niet meer spreken van “mijn man” of “mijn vrouw”? Dan ben je een “compagnon de route”, een reisgezel op elkaars levensweg. Iemand die bij je was, bij al je belangrijke stappen. Iemand die samen met jou je successen heeft gevierd en je verdriet heeft gedeeld. Iemand die je op je mooist heeft gezien en op je lelijkst, en jou desondanks graag blijft zien. Iemand die je diepste geheimen kent maar ze nooit tegen je zal gebruiken. Iemand die je door en door kunt vertrouwen…” mijmer ik. Mijn lief kijkt op: “Dat klinkt wel mooi, “compagnon de route”.” “Wil jij de mijne zijn?”
Mijn lief trekt me tegen zich aan en kust mijn hand. “Ja. Daar gaan we voor.” Geen getuigen, geen mooi kleed, geen feest. Enkel een belofte tussen twee verliefde mensen, op de zetel in onze living.
Comments