Ik lig languit in bad te dobberen, m’n voeten over de rand gezwierd. Misnoegd kijk ik naar die witte melkflessen die voor benen moeten doorgaan. Het is niet dat ik niet heb geprobeerd. Ik heb een hele dag in de tuin gewerkt, een hele dag mezelf in een short en topje blootgesteld aan de meedogenloze stralen van de zon. En nog steeds spierwitte benen.
Jammer, want bruin lijkt toch nog steeds de trend. Niet té bruin. Donkerbruin ruikt wat aangebrand, dat wil niemand. En toch zie ik behoorlijk wat perkamentvelletjes om me heen. Nee, dan liever fris lichtbruin. Naturel oker. Het sociaal-aanvaarde bruin voor mensen van hier. Zou het allemaal niet gemakkelijker zijn als ik ook wat bruiner was? Dan kan ik lekker met de massa meelopen, zorgeloos, zonder na te moeten denken of ik niet te hard opval, met die haast reflecterend-witte benen.
Ik schuifel een beetje rechter, een brandende pijn baant zich een weg langs mijn ruggengraat en schouderbladen. Mijn lijf drukt me met m’n neus op de feiten. Ik ben niet bruin. Ik ben niet eens wit. Ik ben rood. Diep, donker, knallend rood.
Kommentare