Kort bericht op de radio vanmorgen: Zalando wil voortaan letterlijk grotere prijskaartjes aan hun kleren hangen. Te veel mensen kopen online dure kleren om die eenmalig op een feestje te dragen en dan weer “ongebruikt” retour sturen, uiteraard tegen volledige terugbetaling. Een uitwas van de consumptiemaatschappij. Tot voor kort had ik zelf nog nooit iets in online-megastores gekocht. Principekwestie (een van de vele). Maar iedereen heeft zijn/haar prijs en ik ben enkele weken geleden gezwicht voor de mijne…
Het nieuwjaarsfeestje op het werk van mijn lief wordt er een met de nodige toeters en bellen. Afgehuurde zaal, overnachting, en oh ja: het wordt een verkleedfeestje, “Great Gatsby”-style! Paniek: waar tover ik een gepaste outfit vandaan? Ik kan niet met zomaar iets aan komen zetten. Dit is een personeelsfeestje, baas inclusief. Dus: niet te zat, niet te zot, en wat je ook doet, Marij: probeer eens een beetje corporate-image-stijlvol te zijn. Laat de boerentrien thuis. Na lang twijfelen begin ik online te zoeken. Op mijn scherm passeren de meest waanzinnige kostuums. Ik bewonder mensen die iets kunnen maken. Zoals de kleer-maker die het kostuum van mijn lief verstelt of de schoen-maker die pas nog mijn favoriete bottinekes een paar extra kilometer heeft gegeven. En uiteraard mag – moet – dat werk correct betaald worden. Dat valt niet te rijmen met de prijzen die ik zie. Mijn geweten knaagt maar mijn ratio krijgt de bovenhand: ik heb dit kleedje maar één keer nodig, daar kan ik toch niet te veel geld aan spenderen? Uiteindelijk valt mijn oog op een zwart-rood kleedje. En een paar schoenen. En een hoofdband. Het winkelmandje heeft een onstilbare honger. Een parelketting. Oorbellen. In mijn achterhoofd neuriet Richard Gere: “Give ‘em the old razzle-dazzle, razzle-dazzle ‘em…”
Eergisteren blijkt dat mijn bestelling niet tijdig in België geraakt. Ik start een nieuwe online zoekactie. “Voor 15u besteld, morgen geleverd!” schreeuwt een website. Ik gruwel. Een paar weken geleden kaartte een journalist de werkomstandigheden bij die “morgen geleverd”-winkels aan: slopend nachtwerk en getimede plaspauzes. Dit voelt niet juist, maar ik heb dit kleedje echt dringend nodig. Denk ik… toch? Ik bestel een tweede kleedje – spoedlevering – en annuleer de eerste bestelling. Die blijkt intussen nét verstuurd. In mijn hoofd zie ik al een gigantische olieslurpende, roetuitbrakende oceaanreus van China naar België en terug tuffen, en dat voor een kleedje dat zowiezo teruggestuurd zal worden. Ik bel de transportfirma. Of ze dat pakketje a.u.b. nog tegen kunnen houden voor het de boot opgaat? “Geen probleem”, ratelt de bediende, “wij contacteren de leverancier en dan sturen we het terug, maar waarschijnlijk geven zij ons dan de opdracht het te vernietigen. Dat is goedkoper. Dag mevrouw!” Ik staar verbouwereerd naar de telefoon. Een spiksplinternieuw-perfect-vers-van-de-band kleedje vernietigen omdat dat goedkoper is dan het retour sturen? Enkel omdat ik niet net iets langer kon wachten?
Er wordt aangebeld. Voor de deur staat een leverancier met mijn tweede pakje, op tijd geleverd zoals beloofd. Het kleedje is perfect: glamoureus maar niet te. Corporate-image-stijlvol. Deze keer ben ik geen boerentrien. Maar ten koste waarvan?
Comments