“Tante Marijke, jij kan eigenlijk wel mooi tekenen.” Mijn nichtje kijkt naar mijn jongste worp, een portret van 3 mannen. Even is het stil. Ik kan niet goed overweg met complimenten maar dat is iets dat ik niet aan haar wil doorgeven. Zelfvertrouwen is een zwaar onderschatte eigenschap. Ik verplicht mezelf tot een educatief verantwoorde acceptatie: “Dankjewel, ik vind het heel lief dat je dat zegt.” Het klinkt ingestudeerd – dat is het ook – maar het lijkt haar niet op te vallen.
Ik heb niet altijd moeite gehad met complimenten. Als kind volgde ik gitaarles, samen met een ander meisje uit de klas. Ik was er sneller mee weg. Ik speelde moeilijkere stukken, de leerkracht had minder opmerkingen over mijn vingerzetting, dus toen ik op een dag van een klasgenootje de vraag kreeg wie het beste gitaar kon spelen, ik of de andere, antwoordde ik zonder aarzelen: “ikke”. En daarmee was de kous af.
Die avond fiets ik van school naar huis. Op de hoek van onze straat staan twee buurmeisjes. Zodra ik hen passeer, beginnen ze te zingen. Een kinderliedje, de melodie van de tekenfilmserie “Tjilp de mus”. Alleen hebben ze de tekst veranderd. Twee schattige kinderstemmetjes zingen een spotrijm over de vreselijke “stoef” Marijke Vervloet. De boodschap kwam aan. Bescheidenheid, Marij. Leer het.
25 jaar later. Mijn schoonmoeder ziet dezelfde tekening als mijn nichtje. “Da’s wel graaf getekend!” Er zijn geen kinderen in de buurt, deze keer hoef ik geen rolmodel te zijn. Ik wuif het compliment weg. Mijn schoonmoeder protesteert: “Dat begrijp ik nu niet, sè. Moest ik zo kunnen tekenen, ik zou nogal trots zijn!” Er volgen nog wat opmerkingen, iets over perfectionist en zo. Mijn lief lacht, mijn schoonmoeder lacht, maar ik versta hen niet meer. In mijn hoofd klinkt alleen nog het deuntje van Tjilp de mus.
Comentarios