Gisteren stonden twee huwelijksfeesten op onze agenda, een van een vriend en een binnen de familie. Het vroeg wat over-en-weer-geren, maar we hebben ze allebei meegevierd. Alles was erop en eraan: de bruidegommen strak in het pak, de bruiden in betoverende prinsessenjurken. Er werden beloftes uitgesproken en ringen uitgedeeld. Er vloeiden traantjes. Voor het avondfeest schoven we aan tafel bij de familie. Van achter de draaitafel zorgde een dj voor sfeer voor jong en oud. Het dansfeest op huwelijken volgt een zeker patroon: eerst worden er wat liedjes gespeeld voor de kinderen. Een schare Studio 100-producties passeert de revue. Op de dansvloer: kleuters met hun mama of oma, lagere schoolmeisjes die ongedwongen hun armen en benen alle richtingen uitslaan en pre-pubermeisjes die zich al meer in het volwassen keurslijf wurmen: niet te uitbundig, een tikje cool, ongeïnteresseerd. Er volgen een paar klassiekers voor de grootouders maar er wordt nog niet voluit gedanst. Dat mag pas nadat het kersverse koppel hun openingsdans heeft gebracht.
Naar de openingsdans wordt reikhalzend uitgekeken. Eerst krijg je een boel gediscussieer: voor welk liedje zouden ze gekozen hebben? En dan, zodra de eerste tonen klinken: de “aah!” van herkenning en goedkeurend geknik. (Zou ooit iemand – de zatte nonkel – hevig hoofdschuddend “Mor wa veur boecht hemme gulle naa gekozen?!?” hebben geroepen?)
Mijn favoriete moment van een trouwfeest komt echter vlak daarna. Traditioneel volgt de vermenigvuldiging: de bruid danst met haar vader, de bruidegom met zijn moeder, en beetje bij beetje worden meerdere koppels de vloer op getrokken. Het heeft iets gekunsteld, iedereen voelt zich ongemakkelijk en onwennig, maar daaronder schuilen wel oprechte emoties. Trotse ouders die niet begrijpen dat hun kind nu al volwassen kan zijn en nog snel wat goede raad meegeven. Kinderen die liefdevol terugkijken en knikken (in het hoofd wel met hun ogen draaien – wij zullen het wel op onze manier doen). Je ziet niet vaak vaders met dochters dansen. Moeders met zonen. Waarom dansen we wel vaak met vrienden, maar zelden met familie? Er volgen nog een paar tegelplakkers. Oudere koppels schuifelen mee op de dansvloer, de herinnering van hun eigen openingsdans in de ogen. Van sommige koppels kun je je voorstellen hoe ze als tiener elkaar hebben leren kennen, hoe ze elkaar al dansend hebben afgetast, hebben verleid. Intussen heeft hun huwelijk al wat kilometers op de teller, zijn er al eens harde woorden gevallen, maar nu doet dat er even niet toe.
Er wordt gejived. Mannen, prototype van de Vlaamse oerconservatief, ontpoppen zich tot lichtvoetige Danny Zuko’s. Al was die buik er 40 jaar geleden vast nog niet bij. Barry White en disco ruimen plaats voor de “In Zaïre”. Vrouwen bestormen de dansvloer, klaar voor een collectieve paringsdans. We (ja, ik ook) schudden en hobbelen synchroon in een ingestudeerde choreografie, de mannen staan erbij en kijken ernaar. De dj schakelt over naar meer moderne muziek, tantes en bomma’s houden het nog een paar liedjes mee vol. De bruid duwt haar moeder in rolstoel mee de dansvloer op, het feestgedruis in. Zo’n simpel gebaar, zo veelzeggend.
Vanmorgen aan de ochtendkoffie zindert de liefde nog na. Ik hou van trouwfeesten. Ik hou van dansende mensen. Over een maand is het weer zo ver, dan schuiven we opnieuw met de pootjes onder tafel op het volgende trouwfeest. Dan dansen moeders en zonen, vaders en dochters, oude en jonge koppels. Ik kijk er al naar uit.
Comments