top of page
Zoeken
marijkevervloet

VLOMS

Anno 2018 is heel Vlaanderen bezet door de Nederlandse tussentaal, het Verkavelingsvlaams. Héél Vlaanderen? Nee, een kleine nederzetting blijft moedig weerstand bieden en maakt de communicatie met de bewoners in de omringende steden bepaald niet gemakkelijk... “Heel de wereld zegt Yahtzee!” “Ja, en wij zeggen Knobelix!” 14 jaar samen en nog steeds verstaat meneer geen Kempisch. Zeuven (Da’s zéven, Hollander!), temst (vergiet!), penneke (steelpan!), Knobelix (Yahtzee!). Keer op keer moet ik mijn Kempisch-Hobokinees woordenboek bovenhalen. En dan spreek ik nog niet eens zo sterk Kempisch. Ik ken minder dialect dan mijn ouders en nog veel minder dan mijn grootouders. (Mijn lief begrijpt mijn grootvader niet eens!) Maar ik vind het fijn er af en toe toch iets Kempisch tussen te smijten, al is het maar om even duidelijk maken dat ik toch vooral géén Antwerpenaar ben. Maar een echte Kempische ben ik ook niet meer. Ben ik eigenlijk nooit echt geweest.

Mijn ouders zijn inwijkelingen. Toen ze als pasgetrouwd koppel hun huis kochten, verhuisden ze naar het ander eind van de wereld: wel zo’n 20km van hun kerktoren vandaan. Dat bleek al voldoende voor een taalbarrière. “Billeke? Dat kennen wij hier niet. Hier is ‘t peirdevliejs.” Voor hen was dat een aanmoediging om mijn zus en mij minder dialect en meer Algemeen Nederlands op te voeden. Op de lagere school had ik existentiële communicatiestoornissen met mijn vriendinnetje, een geboren en getogen Merksplassenaar. Is het nu een schommel, een stuur of ne ratek? En waarom is het in de les een “wip” maar op de speelkoer een “kwikkwak”?

In het middelbaar werd de situatie er niet beter op. Ik kwam terecht in Hoogstraten, aardbeienstreek. Voor mij : “jerrebezen”. Ginder: “eirbizme”. Maar op kot werd het pas echt problematisch. Ik vertrok naar Gent. De eerste medestudente die ik daar leerde kennen, kwam uit de Westhoek. Ik heb haar de eerste twee weken “Alice” genoemd voor ik doorhad dat ze eigenlijk “Iris” heette. Op een dag klopte ze aan om wat “zoet” te lenen. Ik geef haar mijn pak suiker. “Njin, zoet! Vur ip de p’ttatn!” Euh… wàt? Zelfs het lessenpakket bleek aangepast aan de regio: twee jaar lang trainde ik intensief op het correct gebruik van de “g” en de “h”. Iek ben ggglànsrijk gggesloagggd veur diectie.

Een paar dagen geleden stuurde iemand me informatie door over “Tweespraak”, een organisatie die anderstaligen helpt het Nederlands te oefenen en daarvoor steeds op zoek is naar vrijwilligers. Een mooi initiatief waar ik (later, als ik meer tijd heb) graag aan wil meewerken. Ik ben er alleen nog niet uit wélk Nederlands ik hen zou moeten leren…

3 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

KLEURRIJK

Verdorie toch, weer vergeten! Elke keer ik op trot ben in het polderbos neem ik me voor de volgende keer mijn knijper en zwerfvuilzakken...

MIDPOLDER MURDERS

“Heb je zin om even mee in de polder te gaan wandelen?” vraag ik. Mijn lief schudt van nee. “Zeddezeker? Wie weet zien we wel een...

WRITER'S BLOCK

Aan de schrijftafel. Tekstflarden dwarrelen door mijn hoofd maar vinden geen houvast. Een voor een verdrinken ze in het drassige...

Comentarios


Post: Blog2_Post
bottom of page